Bij onverhoopt overlijden kan jouw partner recht hebben op in hoofdzaak drie verschillende soorten uitkeringen.

  1. Algemene Nabestaanden Wet
  2. Nabestaandenpensioen
  3. Uitkering uit overlijdensrisicoverzekering

Eerste voorziening: Algemene Nabestaanden Wet:

Bij het vroegtijdig overlijden van één van de partner ontstaat onder voorwaarden een recht op een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet totdat je de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt:

  • Basisinkomen: 70% netto minimumloon

Er is niet altijd recht op een ANW-uitkering. Zijn er geen kinderen, of 18 jaar en ouder en ben je niet meer dan 45% arbeidsongeschikt? Dan heb je helemaal geen recht op een uitkering op grond van de ANW!

Tweede voorziening: Nabestaandenpensioen

Bouw je pensioen op bij een werkgever? Een pensioenregeling bestaat meestal uit een ouderdomspensioen (inkomen oude dag) en een nabestaandenpensioen (inkomen partner bij jouw overlijden).

Het nabestaandenpensioen keert levenslang uit en bedraagt doorgaans circa 25% van het inkomen, of minder. Meestal is daarbij ook een wezenpensioen verzekerd, voor kinderen to 18, 21 of 27 jaar (mits studerend). Soms biedt een pensioenregeling ook een ANW-hiaatpensioen. Die zorgt ervoor dat tot AOW-leeftijd van de partner toch een ANW-uitkering volgt.

Derde voorziening: Overlijdensrisicoverzekering

De verzekering die je zelf hebt afgesloten, bijvoorbeeld voor aflossing van de hypotheek of als extra kapitaal om hoge uitgaven te bekostigen en/of het inkomen van de achterblijvende partner aan te vullen.